De vorm van de Stad Limburg

nike

Hoe ziet Limburg er uit in 2050? Gaat het verder naar een nagenoeg volledig versnipperde provincie of slagen we erin om iets meer stedelijkheid te creëren, want daarover zijn velen het eens; Limburg heeft te weinig ‘stad’. Hoe doen we dat dan? Welke vorm heeft die nieuwe stedelijkheid?

Zetten we alles in op een metropoolmodel met Hasselt als grote centrumstad? Om echt een betekenisvol aanbod te brengen voor gans Limburg moet Hasselt dan toch minstens de omvang van Maastricht krijgen of 120.000 inwoners (een groei van bijna 50.000) en dat is nog maar de helft van Gent. Is de bipool Hasselt-Genk een haalbare stedelijke concentratie, die Limburg samengebonden krijgt? De aanzet naar dit model is al uitgetest in de uitwerking van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. De afbakening van het stedelijk gebied in een ruimtelijk uitvoeringsplan heeft al ongeveer 15 jaar in beslag genomen en dan is er nog maar heel weinig zichtbaar van een samenhangende stedelijke ontwikkeling.

Samen nadenken over de vorm en het voorkomen van onze leef- en woonomgeving, dat is belangrijk nu Limburg en Vlaanderen en binnenkort ook alle gemeenten werken aan hun Ruimtelijk Beleidsplan. Het structuurplan had nobele bedoelingen, maar heeft te weinig richting gegeven aan het voorkomen, het uitzicht en de beleving van onze woonomgeving (steden, dorpen, wijken, landschap). Met hun bindende bepalingen en richtinggevende plannen met veel pijltjes, rasters, kleurtjes en bolletjes bleven ze al met al weinig inspirerend naar de dagelijkse woonomgeving. Dat was ook niet direct de bedoeling, maar toekomstplanning zou mensen toch veel meer kunnen begeesteren als ze zich daarbij iets kunnen voorstellen?

In een open discussie samen nadenken over de vorm van stad en landschap in Limburg, daar geven we een voorzet aan.

Limburg als een ‘unieke stad’

(bewerking uit de visietekst ‘Limburg als unieke stad …’[1])

De sleutel voor een nieuw stedelijk model zit misschien al in het huidige structuurplan: ‘meer stedelijkheid door een coherent systeem van stedelijke gebieden en stedelijke netwerken’ en ‘een buitengebied als reservoir van natuurlijke waarden, dat tegelijkertijd een belangrijke economische betekenis heeft, voor landbouw, fruitteelt, ontginningen, recreatie en toerisme’. Misschien kunnen beide doelstellingen in één beweging samengenomen worden in een nieuw stedelijk concept dat uniek is in Vlaanderen; Limburg als de tweeledige stad, de landschapsstad, waar een vernieuwende stedelijke omgeving (stad) en een boeiend en divers landschap (land)[2] samen de nieuwe stad vormen.

De stedelijke component zou dan kunnen bestaan uit het mooi verspreide patroon van de kleine historische Loonse en Luikse steden met daartussen de rasterstadvormige[3] gebieden rond Genk en Lommel. Beide stedelijke patronen zijn immers bijzonder complementair. Limburg zou zich dan niet als een metropool moeten ontwikkelen rond de bipool Hasselt-Genk – zoals in Antwerpen of Gent, waar de kleinere gemeenten zich naar de grote stad richten – maar als een metroregio[4], waarin steden en belangrijke plaatsen op een evenwaardige wijze met elkaar verbonden zijn.

De binding zou kunnen gemaakt worden door de regio te zien als het omvattend (beleids-)kader. De landschappelijke component met rivierbeddingen, bossen, natuurverbindingen, akkers, weilanden en boomgaarden vormt de fysieke band. Dit groene netwerk kan zijn weg zoeken tussen steden, dorpen, bedrijfsterreinen en woonwijken en bindt alles samen.

De Wijers, Bosland, het Nationaal Park Hoge Kempen, Kempen-Broek en grote delen van Haspengouw zijn in dat toekomstbeeld de parken van de nieuwe stad. Stedelijke gebieden en landschappen zouden nog versterkt moeten worden in hun verschil, maar wel minder tegengesteld in gebruik door de bewoners. Stad en land zouden een grote wederkerigheid kunnen ontwikkelen en zijn dan niet meer het unieke territorium van een monofunctioneel en enkelvoudig gebruik. Door de nabijheid wordt medegebruik versterkt.

Het landschap kan het idyllische dagelijkse recreatiegebied van de stedeling worden en tegelijk producent van voedsel en energie. De stadscomponent wordt dan de afzetplaats, uitgaansplek en dienstenknoop. Alles is nabij, want overal aanwezig. Stedelijke en interessante knooppunten van activiteiten hebben dan best snelle verbindingen. Een goed netwerk functioneert maar als er een sterke dynamiek ontstaat tussen de knooppunten en als de afstanden snel te overbruggen zijn zoals voorzien wordt met het Spartacusproject. Stedelijke dynamiek is immers het product van een sterke attractiviteit van knooppunten met een snelle interactie.

Elke streek of deelregio kan binnen dit nieuw stedelijk-landschappelijk concept een eigen verhaal ontwikkelen met een eigen identiteit. Die verscheidenheid maakt Limburg nu al interessant. Er is geen ruimte meer voor generieke invullingen of overal hetzelfde. Het zijn de verschillen die streken interessant maken. De effecten van de oude planvormen en regels (o.m. de gewestplannen en de opvulregel) moeten op korte tijd tot een minimum gereduceerd worden. Andere eigendomsconcepten en ruil bieden mogelijkheden om dit te realiseren. Ook vanuit de milieu- en energievereisten zal de bestaande ruimtelijke structuur geherinterpreteerd moeten worden. Inzetten op groene-energieproductie vergt voldoende nabijheid en dichtheid van wonen en bedrijven. Het landschap met windmolens en zonneparken en de geothermie uit de diepere ondergrond zijn daarom bijkomende structurerende  factoren voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling; nieuwe uitdagingen met nieuwe mogelijkheden.

Het nieuwe beleidsplan Ruimte Limburg zou het verhaal van het nieuwe Limburg – de tweeledige stad – kunnen verbeelden en gemeenten en burgers inspireren om hieraan mee te werken. Het eerste structuurplan was in die zin te abstract, want lijnen, vlekken en cijfers werken niet begeesterend.

Limburg kan een ‘unieke stad’ zijn in Vlaanderen.

 

 

[1] Peter Bongaerts ‘Limburg als unieke stad …’ visietekst p.51 e.v. in ‘Limburg 1995/2015’ uitgave Provinciebestuur Limburg 2016 ISBN 9789074605793

[2] TOP-Limburg – Ontwerpend Onderzoek Territoriaal Ontwikkelingsprogramma Centraal Limburg onderzoek door ZUS en Maat ontwerpers 2013 in opdracht van de Vlaamse Overheid, Ruimte Vlaanderen

[3] ‘Genk rasterstad’ samenstelling Public Space en BUUR, uitgave Public Space 2015

[4] Peter Bongaerts ‘Stad Limburg, denken over een stedelijk model’ p. 18 e.v. in ‘De Stad Limburg II’ uitgave Herman Reynders Provincie Limburg 2014